Het is augustus en de heide in Westerveld geeft ons weer haar jaarlijkse cadeautje: een paarse kleurenpracht! De paarse heide is ieder jaar weer een lust voor het oog. Gelukkig bloeit de heide op vele plekken in Westerveld zo prachtig. Wij zetten 5 plekken op een rij:
- Het Dwingelderveld
- Het Holtingerveld
- Het Wapser- en Doldersummerveld
- Het Drents-Friese Wold – Hoekenbrink
- Het Uffelter Binnenveld
Wandelroutes van Jolanda door de paarse heide
- Busselte en Eursinge
- Aekingerzand
- Holtingerveld
- Drents-Friese Wold bij Boschoord
- Uffelter Binnenveld
- Doldersummerveld
- Leggelderveld
Het ontstaan van de heide
Deze grote heidevelden vonden gedeeltelijk hun oorsprong in de Bronstijd. Vanaf omstreeks 1500 v. Chr. ontstonden als gevolg van ontginning door de mens open gedeelten in de bossen, die als akker werden gebruikt. De akkers werden weer opgegeven als de grond uitgeput was; dan werd er een nieuw stuk bos ontgonnen. Op de verlaten akkers ontstond een heidevegetatie.
De heide was een functioneel onderdeel van het dorpsgebied. Op de lage en wat nattere delen werden runderen geweid. De hogere en drogere delen werden door schapen begraasd. Heideplaggen of -zoden werden in de potstallen als strooisel gebruikt. Daarna dienden ze als bemesting voor de akkers. Waar het gebied enigszins venig was, werd ‘heideturf’ (zudden) gestoken die als brandstof werd gebruikt.
Rond 1900 nog was het grootste deel van de heide in Drenthe nog intact. Topografische kaarten van Drenthe van rond 1900 tonen grote oppervlakten heide. Door verandering van economie en techniek en door behoefte aan landbouwgrond en de beschikbaarheid van kunstmest werden in het begin van de twintigste eeuw tot in de jaren 50 vele stukken heide tot cultuurland ontgonnen of omgevormd tot productiebossen. Als gevolg hiervan resteert van de 200.000 ha heide in Drenthe nog slechts 6%.
Vier heidesoorten in Drenthe
In de Drentse heidevelden en rond vennen komen in totaal vier heidesoorten voor:
- Struikheide (Calluna vulgaris),
- Dopheide (Erica tetralix),
- Kraaiheide (Empetrum nigrum) en
- Lavendelheide (Andromeda polifolia).
Hiervan is Struikheide het meest algemeen en verantwoordelijk voor de ‘paarse’ heide in augustus. Struikheide groeit vooral op droge en voedselarme zandbodems. Dopheide is gebonden aan natte zand- en veengronden. Deze rozebloeiende soort is kenmerkend voor natte heidevelden, waarvan het Dwingelderveld de belangrijkste vertegenwoordiger is. Ook voor hoogveen is dopheide karakteristiek. Kraaiheide is een onooglijk bloeiende heidesoort, die vooral in ijle dennenbossen voorkomt. De zwarte bessen zijn decoratief en eetbaar. De blaadjes van kraaiheide zijn zomers intens groengekleurd, in de winter opvallend bruinrood. Lavendelheide is gebonden aan hoogveen. In het vroege voorjaar bloeit deze soort met roze bloemen.