Een knol zo groot als een tennisbal met een uitbundige tooi van bladeren op z’n kop; een koolrabi is een merkwaardige verschijning in de groentetuin. Maar weinig mensen weten wat een leuke groente dit is want hij is behoorlijk op de achtergrond geraakt. De vergeten groente Koolrabi is lekker, op veel manieren te gebruiken en super gezond. Reden te meer om hem deze oktobermaand in het zonnetje te zetten!
Wie mijn blog vorige maand heeft gelezen weet dat ik kleur in de moestuin erg aantrekkelijk vind. Daarom stond er in onze bedden de prachtige blauwe variant, met een violetkleurige knol en met mooi groenviolet blad. Als je koolrabi op de markt tegenkomt is dat meestal de bleekgroene variant. Ook een beauty trouwens. De binnenkant van koolrabi is altijd wit. Om koolrabi te eten moet je eerst de schil eraf halen want die is vaak wat houtig. Voor de kleur op je bord hoef je het dus niet te doen en maakt het niet uit of je de blauwe of de witte variant koopt.
Op de Pluimerije zaaien we koolrabi drie keer per jaar. De eerste keer begin maart (binnen, in trays omdat het dan buiten nog te koud is). Vervolgens zaaien we eind juni en halverwege juli in de volle grond voor de herfstteelt. Zo kunnen we vanaf juni de eerste keer oogsten van deze lekkere groente en hebben we tot eind oktober koolrabi’s op het land staan. Dat wil zeggen, dat was het idee. De vroege teelt liep als een zonnetje. De koolrabi’s groeiden als kool -zoals het hoort- en we hebben ze in het voorjaar en in de zomer regelmatig in onze oogsttassen kunnen stoppen.
Maar de herfstteelt bleek een stuk lastiger. Zoals zoveel mensen hadden ook wij namelijk behoorlijk wat slakken in de moestuin. Slakken bestrijden in een ecologische tuin is een hele uitdaging. We maken geen biervallen en strooien geen gifkorrels. Loopeenden schijnen erg goed te werken maar die hebben we nog niet en het insectengaas dat koolwitjes keurig op afstand hield werkte natuurlijk niet tegen gespuis dat er gewoon onderdoor glibbert. De koolrabi’s die we in deze maand hadden willen oogsten zijn daarom grotendeels opgegeten door de slakken. Super jammer, ik had er graag nog wat langer van willen genieten. Gelukkig hebben we nog heel veel andere gewassen staan dus we bedenken gewoon wat anders!
Koolrabi is een groente die veel vaker op het menu zou moeten staan omdat het een groente is die gewoon in Nederland geteeld kan worden. Een echte local dus met een kleine voetafdruk. Mocht je binnenkort op de markt of bij de biologische winkel koolrabi’s zien liggen neem er dan vooral één of twee mee en maak er een heerlijk gerecht van!
Je kunt koolrabi zowel warm als koud eten. Koud bijvoorbeeld in een salade. Mijn persoonlijke favoriet is een salade van koolrabi met appel en walnoten of pijnboompitten. Met een eenvoudige dressing van olijfolie, citroensap, honing en wat munt heb je in een handomdraai een simpel maar smaakvol bijgerecht te pakken.
Nu de dagen weer wat frisser worden kan een verwarmende maaltijd ontzettend goed doen. Het recept van deze groentecurry kun je naar je eigen smaak aanpassen. Voeg er bijvoorbeeld andere seizoensgroenten aan toe zoals pastinaak of pompoen. En gebruik van de koolrabi ook zeker het blad in je gerecht want dat is erg voedzaam en zit vol vitamine C en A. Lekker kokkerellen!
Groentecurry voor 4 personen
Dit heb je nodig:
- 1 el mosterdzaad
- Olie om te bakken
- 1 flinke ui, gesnipperd
- 4 el. milde currypasta
- 400 gr. tomatenblokjes
- 3 dl kokosmelk
- 2 wortels, in plakjes
- 1 koolrabi, geschild en in blokjes
- 225 gr. sperziebonen, gehalveerd
- 100 gr. champignons
En zo maak je het:
- Verhit het mosterdzaad in een droge pan tot het begint te poffen (hou het deksel op de pan!).
- Voeg olie en uien toe en fruit de ui al roerend glazig. Voeg de currypasta toe tot deze geurig wordt.
- Roer op laag vuur de tomatenblokjes en de kokosmelk door de currypasta.
- Voeg de wortelschijfjes en de koolrabi toe en laat dit zonder deksel 5 minuten zacht koken.
- Voeg de rest van de ingrediënten toe. Laat het gerecht zonder deksel 10-12 minuten zacht koken.
Lekker met rijst, eet smakelijk!
Liefs, Marjolein